donderdag 27 november 2014

Cyprianus - Brief 24 - Bisschop Caldonius aan Cyprianus met zijn priesters in Carthago

Deze brief is geschreven door de Afrikaanse bisschop Caldonius aan Cyprianus met zijn priesters in Carthago

Caldonius wil niet lichtvaardig verzoening schenken aan een viertal christenen die eerst aan de keizer hebben geofferd maar die, toen ze opnieuw getest werden, standvastig bleven en in ballingschap zijn gestuurd. Caldonius meent dat ze door huis en haard op te geven en zich te bekeren en Christus te volgen, hun eerdere fout hebben goedgemaakt.

Het gaat om Felix, assistent van de priesters in de tijd van Decimus. Felix werd naar Caldonius vastgeketend dus hij kent hem goed. Hij is met zijn vrouw Victoria en met Lucius in ballingschap gestuurd voor hun trouwe geloof. Hun bezittingen zijn aan de schatbewaarder [van de stad] vervallen.

Tijdens dezelfde vervolging werd Bona door haar man meegesleurd om te offeren. Ze heeft haar geweten niet besmet maar haar handen werden vastgehouden waardoor in wezen degenen die haar dwongen het offer brachten. Ze riep uit dat ze het zelf niet wilde en is toen in ballingschap gestuurd. (1.1)

Deze vier hebben we om verzoeningen gevraagd. Ze geloven, ze belijden Christus in het openbaar. Ik denk dat ze verzoening moeten ontvangen maar wilde eerst met jou spreken. Als je in de raad tot een besluit gekomen bent, laat het me weten. (1.2)

Opmerkingen:
  • Datering: zomer 250AD 
  • Caldonius is gevangen geweest maar weer vrij, misschien in ballingschap. Hij lijkt niet te weten dat Cyprianus gevlucht is en hij lijkt geen kennis te hebben van eerdere correspondentie van Cyprianus over dit thema. 
  • Dit briefje laat zien in wat een chaos de kerk medio 250 was. 
  • Caldonius was een Afrikaanse bisschop. (zie brief 57) Hij wordt in brief 57 als derde genoemd in een lijst van 42 bisschoppen. Duidt dit op senioriteit? Hij komt in latere brieven een aantal keer voor. 
  • Het briefje is slordig geschreven. Duidt dit op een educatieve kloof tussen Cyprianus en zijn collegae? Of is dit het gevolg van de barre tijden? 
  • Calcedonius schrijft vanuit veronderstelling dat Cyprianus en zijn priesters contact hebben en een concilie kunnen houden. 
  • Voor wie meent dat Rome in de oude kerk de centrale rol speelde moet het lastig zijn dat deze Afrikaanse bisschop om raad vraagt van de Carthaagse bisschop. 
Voor deze bespreking heb ik gebruik gemaakt van The Letters of St Cyprian Volume 1 (Letters 1-27) door G.W. Clarke (Newman Press, New York, 1984). Dit is deel 43 van de serie Ancient Christian Writers.

Geen opmerkingen: